30 juli 2010

Gedoogkabinet

Er is sprake van dat VVD en CDA, de grootste partij en de grootste verliezer na de verkiezingen, een kabinet gaan vormen met gedoogsteun van de PVV, de grootste winnaar. Dat is het domste wat die twee partijen kunnen doen.
En de reden is eenvoudig: PVV kan dat kabinet wel, maar die twee kunnen de PVV niet naar huis sturen.

Ieder bezwaar van de PVV tegen het kabinetsbeleid zal breed worden uitgemeten en onder druk van de PVV worden aangepast; altijd dreigt een kabinetscrisis.
Daarentegen kan de PVV roepen en doen wat ze wil, welke dwang kunnen die andere partijen uitoefenen?

En àls het kabinet valt, dan hoogstwaarschijnlijk door toedoen, maar in ieder geval met medewerking van de PVV, zal die er garen bij spinnen, de twee partijen kannibaliseren en als veruit de grootste op het politieke toneel terugkeren.

Nee, tenzij Rutte en Verhagen vergaand masochistisch zijn moeten ze er voor zorgen dat de PVV een volwaardig deel van de regering uitmaakt, wat Beatrix daar ook van mag vinden.

19 juli 2010

Glazen aanrecht.

Al een groot aantal jaren gebruik ik glazen snijplanken. Niet alleen heel eenvoudig schoon te maken, naar het schijnt ook super hygiënisch. Enige nadeel, je messen worden er niet scherper van. Maar met een goede slijper kom je een heel eind. Daar weegt zo’n quasi modieus hardhouten blok niet tegen op.


Logisch vraag lijkt me dan ook: waarom zijn er geen glazen aanrechten?
Alle voordelen van een glazen snijplank plus, voor de esthetisch angehauchten, je kunt er van alles onder laten zien, want glas is doorzichtig.


Kortom, in welk keukencentrum kan ik terecht?


ps. later wees een vriend mij op wonenonline: aanrechtblad glas.

18 juli 2010

Huizen ondergronds.

Deze week een documentaire gezien (op Arte) over het in sterkte afnemende aardmagnetische veld. En wat dat voor ellende geeft. Want niet alleen valt de zonnewind – en de niet-genoemde kosmische straling – ongehinderd op ons hoofd, met alle kankergevolgen van dien, ook wordt na verloop van tijd door diezelfde zonnewind de dampkring weggeblazen, iets wat bij Mars vier miljard jaar geleden al gebeurd schijnt te zijn. Dan wordt het toch moeilijk ademhalen.
Niet dat het snel gaat , dat wegblazen, maar toch. En ook het wegvallen van dat magnetisme duurt nog even, zo’n 300 jaar is de schatting, maar toch.

Nu kwam ik op het idee dat ook de aarde zelf een goeie bescherming biedt tegen allerlei kosmische deeltjes, dus waarom geen huizen ondergronds? En naarmate ik er langer over nadacht werd ik er enthousiaster over, zelfs voor nú, met nog een mooi, intact magnetisch veld.
Ga maar na: je hoeft, in Nederland althans, niet te heien. Sterker, je moet oppassen dat de opwaartse druk je huis niet boven het maaiveld duwt! Dus wat extra ballast is geboden.
Je hoeft, omdat het grondwater zo’n graad of 10 ° is – en iedere 100 meter dieper met 3° stijgt -  nauwelijks verwarming en al helemaal geen airco, ooit berekend wat dat scheelt aan energie, CO2 en andere milieubelasting?
Stormschade: niente; wateroverlast: noppes, of altijd omdat je in het grondwater zit, althans in het grootste deel van Nederland; ramen zemen: geen last meer van.
Ja, ja, hoor ik u denken, maar daar word ik toch helemaal somber van, helemaal niet naar buiten kunnen kijken? Oh nee? En als we nou een paar mooie schermen ophangen, ter grootte van een normaal raam en dat verbinden met een beetje fatsoenlijke camera? Kun je de straat in de gaten houden, je tuin, wie er aanbelt ....
Nee, uiteraard moeten de details door mensen die daarvoor hebben doorgeleerd nog worden uitgewerkt, maar ik zie het al voor me: de eerste ondergrondse stad.
Trouwens, zo nieuw is het niet, in Anatolië, Turkije, sliepen we in een hotel dat in de kalkgrotten was uitgehouwen. Veel mensen woonden in zulke huizen en hadden het zomers, ondanks de verzengende hitte, heerlijk koel.

Overigens bleek het verderop in de docu dat het niet onwaarschijnlijk is dat dat afnemen van de magneetsterkte een gewoner verschijnsel is, namelijk dat de Noord- en Zuidpool van plaats verwisselen, want dat schijnt zo om de 200.000 jaar te gebeuren. Waar een mens zich druk om maakt.

Een paar argumenten pro en contra wil ik er hier nog wel uitlichten.
  • Energie. Zoals gezegd hoef je slechte een graad of 10 te verwarmen, maar dat wel het hele jaar door. Als je dat echter met grondwarmte doet door dieper gelegen water op te pompen en met warmtewisselaars van warmte te ontdoen kan dat heel goedkoop. Op die manier kun je ook voor warm water zorgen. (Überhaupt is het de vraag waarom dat nu al niet gebeurt met warmtewisselaars die twee kanten op gaan, in de winter ontrek je warmte aan de buitenlucht en de zomer sta je er warmte aan af.)
  • Brand. Kan een ernstig probleem zijn omdat het voor de brandweer niet eenvoudig is binnen te komen. Allereerst moet gas in een ondergronds huis worden verboden, voor warmte hebben we het niet nodig en koken kan ook heel goed elektrisch. Dan moet er in ieder ruimte een sprinklerinstallatie komen, bij voorkeur één die gericht op een warmtebron kan spuiten zodra die boven een bepaalde (ontbrandings)temperatuur komt. Tenslotte moet er regelmatig een brandoefening worden gedaan door de bewoners.
  • Licht. Veel mensen zullen niet alleen het zicht op buiten missen, ook zullen ze het achter glas in de zon missen. Ook dat zal technisch opgelost kunnen worden. Met een goeie lichtbron, zo een die voor lichttherapieën wordt gebruikt, gekoppeld aan een infraroodstraler kan heel goed de essentie van in de zon zitten worden nagebootst.
  • Scheef zakken. In het veenachtige gebied waar ik woon is het goed mogelijk dat zo’n ondergronds huis scheef gaat zakken, doordat de grond op een plaats steviger is dan op een andere. Door een onderste verdieping te maken die gecompartimenteerd is en die vol te laten lopen met grondwater heb je de ballast die nodig is om het huis ondergronds te houden, tegen de opwaartse druk in.  Als je dan, computergestuurd, de compartimenten meer of minder vol kunt lopen, kan de ballast worden aangepast om  het scheefzakken tegen te gaan.

15 juli 2010

Oranje huldiging in Amsterdam.

Volgens de media was de tocht van de rondvaartboot met de voetballers zo’n 7 km en zouden er “honderdduizenden mensen langs de kant staan”.
Aangenomen dat de mensen gemiddeld 5 rijen dik stonden - quod non - en er 2 mensen naast elkaar op één meter staan, komen we op 70.000 mensen, wel veel, maar geen “honderdduizenden".

Op het museumplein, helemaal niet vol, stonden volgens de tv-verslaggeefster “zeker honderdduizend mensen, niet zoveel als bij de finale toen er zeker 200.000 stonden”.
Met behulp van googlemaps heb ik een schatting gemaakt van de grootte van het museumplein en kwam op een kleine 4 hectare = 40.000 vierkante meter.
Volgens mijn waarneming op tv en krantenfoto’s stond het plein - wat helemaal geen plein is maar een grasveld - voor ongeveer de helft flink vol en voor de helft zeer beperkt gevuld, laten we zeggen respectievelijk 2 per vierkante meter en 1 per 4 vierkante meter, dus gemiddeld ruim 1 per vierkante meter. Dan kom je op zo’n 45.000 mensen, dus die schatting “zeker honderdduizend mensen" was met een factor van ruim twee schromelijk overdreven.

Bij de finale zouden de mensen dan met z’n 5-en op een vierkante meter gestaan moeten hebben, oftewel niemand zou voor of achteruit kunnen. Lijkt me hoogst onwaarschijnlijk.
Zag nog een cijfer van een aantal jaren geleden: in 1981 zouden er daar, op dat museumplein, 420.000 mensen tegen de kernwapens hebben geprotesteerd. Nog afgezien van de niet te verantwoorden nauwkeurigheid, dat zou betekenen ruim 10 mensen per vierkant meter over het hele plein, absoluut onmogelijk.

Het zou beter zijn als de media, èn de gemeente Amsterdam!,  wat voorwerk deden en aan de hand daarvan wat realistische schattingen van de mensenmenigte zouden geven. Dan blijkt de gekte die zo opgeklopt werd, reuze mee, of tegen!, te vallen.

Gras als onkruidremmer.

Met gras wordt vanaf hier grasmaaisel bedoeld, dàt wat je na het gras maaien overhoudt naast een keurig gekortwiekt gazon en wat meestal als afval wordt behandeld.
Ik ontdekte bij toeval dat dit gras de capaciteit heeft om ieder onkruid in de kiem te smoren en verder te verhinderen de kop op te steken.
Bovendien vinden de merels het prachtig om eronder te gaan zoeken naar insecten die blijkbaar ruim aanwezig zijn.

Wij beschikken over een nogal ruim bemeten grasveld dat ik niet al te vaak maai en bij gevolg is de grasproductie na zo’n maaibeurt aanzienlijk. Eerder gooide ik dat op de composthoop of liet ik het gewoon liggen en ook heb ik het een keer gebruikt om een kuil in het grasperk op te vullen. Wat me in al die gevallen opviel is dat er op de plek waar het gras werd gedeponeerd niets meer groeit en dat maanden lang!

Dus heb ik van die nood een deugd gemaakt en heb bij volgende maaiïngen (bestaat dat woord nog niet? nú dan wel. (Zoals het kind reageerde, toen ze gezegd had dat ze God aan het tekenen was en haar verteld werd dat niemand wist hoe die er uit zag: “Maar straks wel!”)) het gras op een border gedrapeerd, tussen de struiken die we onkruidvrij willen houden. En dat werkt!

Ik ben nog aan het experimenteren welke onkruiden er wèl doorheen komen, bijvoorbeeld of heermoes daarin slaagt. Heb echter goeie hoop dat ik hier een natuurlijke oplossing gevonden heb die me veel werk en/of anti-onkruidmiddelen gaat besparen.

Levenslijn wordt levenscyclus.

k heb wel eens gelezen dat de westerse mens haar levensloop als een rechte (nou ja, rechte) lijn ziet, terwijl in het verre oosten die meer als cirkel wordt gezien. Het is een verschillende interpretatie van het managers-mantra dat ‘alles verandert’. In het eerste geval is alles nieuw, niets blijft hetzelfde, in het tweede geval is er “niets nieuws onder de zon”, om met de Bijbelse Prediker te spreken.

Het viel me op dat in een mensenleven zo rond de 40, als de midlife crisis toeslaat, de verandering plaatsvindt die een rechtlijnige in een meer cirkelvormige visie verandert. De loopbaancurve vlakt af, in het lijf zijn de eerste tekenen van stilstand of zelfs achteruitgang waar te nemen en je wordt vaker dan vroeger op allerlei terreinen ingehaald en, erger nog, steeds meer door jongeren! Dan ook valt plotseling de herhaling op, weer een reorganisatie, weer hetzelfde privéleven, zelfs met een andere partner, weer nieuws waarvan je je afvroeg wanneer het de laatste keer was dat je dat al eens hoorde. Ook, en soms lijkt het wel met name, de mode brengt niks nieuws meer, zij het dat deze keer ‘retro’ als een nieuw trend  wordt gepresenteerd. Je moet maar durven.
Dat deze overgang tot onzekerheid leidt omdat de sky niet meer de limit blijkt, hoeft dus niet verwonderlijk te zijn. Mogelijk dat je bewust zijn van dit onderliggende thema de pijn enigszins kan verzachten.

Ik vraag me af of het mensen zonder kinderen eerder overkomt dan mensen mèt. Want bij die laatsten is het heel makkelijk je eigen falen te vergeten en je hoop voor de toekomst op je nageslacht te projecteren. De voetbalouders aan de zijlijn van de wekelijkse aspirantenwedstrijden, de tennisouders, de zwemouders, ongetwijfeld zijn er ook al golfouders, wie kent ze niet?
Want met kinderen van wie je als ouder de ontwikkeling de eerste 20 jaar nog op de voet volgt, kun je nog de illusie koesteren dat er helemaal geen sprake is van terugkerende gebeurtenissen. En als je aan een tweede leg begint, helaas(?) alleen voor mannen beschikbaar, kun je dat idee zelfs tot op een leeftijd volhouden die door de maatschappij toch minstens als senior en soms zelfs als bejaard wordt betiteld. Inmiddels ben je dan zo seniel geworden dat er van een midlife crisis geen sprake meer is en niet zo zeer omdat midlife niet meer zou passen, maar omdat hij op die leeftijd zich niet meer kàn realiseren wat er ook in zijn leven al decennia aan de gang is: alles herhaalt zich.

Kortom, zoals vaker (b)lijken de eeuwenoude oosterse beschavingen het beter te hebben gezien en geven daarmee een superieure indicatie van wat (ècht) belangrijk is in het leven.

5 juli 2010

De grootste partij wordt niet gehoord.

Uit het verslag van de parlementaire verkiezigen van juni 2010 door de kiesraad:  “Op woensdag 9 juni hebben van de 12.524.152 kiesgerechtigden 9.442.977 personen hun stem uitgebracht. Hiervan waren 9.416.001 geldige, niet blanco, stemmen.” 
Dit betekent dus dat 24,8% hun stem niet, of blanco of ongeldig uitbrachten.
DIE TELLEN NIET MEE IN NEDERLAND! 
Terwijl ze by far de grootste partij zijn, bijna net zo groot als PvdA en CDA samen.

Partij
Percentage
Zetels
Niet-stemmers
24,8%
37
VVD
15,4%
23
 Partij van de Arbeid (P.v.d.A.)
14,8%
22
 PVV (Partij voor de Vrijheid)
11,6%
17
 Christen Democratisch Appèl (CDA)
10,2%
15

Maar nee, de 150 zetels worden verdeeld naar rato van de uitgebrachte stemmen, zo’n drie kwart van alle stemgerechtigden. Dat is heel vreemd.
Als er in een gremium een stemming is over een voorstel dan is het gebruikelijk – daargelaten of het een goed gebruik is ­– maar het is gebruikelijk om degenen die zich van stemming onthouden bij de tegenstemmers te tellen. Dus als de voorstemmers niet de meerderheid halen, is het voorstel verworpen.
Maar niet bij verkiezingen. Daar worden degenen die zich van stemmen onthouden, of ze nu blanco stemmen of wegblijven, niet meegeteld.
In theorie is het denkbaar dat de opkomst tot bedenkelijke percentages zakt en dat de helft van díe stemmers gaan bepalen wat voortaan wet en regel is in Nederland.

Het lijkt me alleszins voor de hand te liggen dat deze Nederlanders wèl worden meegeteld, er vervolgens 37 zetels in de 2de kamer worden ontruimd en leeg gelaten, de aantallen zetels van de verschillende partijen worden aangepast en ieder voorstel pas wordt geaccepteerd als er 76 of meer kamerleden vóór stemmen.  

4 juli 2010

Hoe moet het volk vertegenwoordigd worden? (1)

Als ik het me goed herinner dan waren er in het begin van de parlementaire democratie geen partijen. De volksvertegenwoordigers werden à titre personnel gekozen en vormden samen het parlement.
Ik heb geen blaße Ahnung hoe dat toen in z’n werk ging, of er een verkiezingstrijd aan vooraf ging en hoe het hele volk, nou ja, dat deel dat mocht stemmen, überhaupt bereikt werd.
Daarna zijn er partijen gekomen die in de eerste helft van de 20ste eeuw hoogtij vierden, met hun respectieve zuilen die het land in een ijzeren verdeling hielden, vergelijkbaar, qua onderlinge afstanden en uitwisseling, met het kastenstelsel in India.

Nu heeft de Nobelprijswinnaar Kenneth Arrow al laten zien dat een ‘eerlijke’ vertegenwoordiging niet bestaat, of, leuker nog, dat zo’n vertegenwoordiging onvermijdelijk uitkomt bij een dictatuur. 
‘Eerlijk’ is dan zo gedefinieerd dat de voorkeuren van de individuele stemmers worden gerepresenteerd, zodat als alle stemmers de voorkeur geven aan A boven B, de vertegenwoordiging dat ook doet. Dus moeten we zoeken naar een kiesstelsel dat zo eerlijk mogelijk is.
Ik heb daar geen onderzoek naar gedaan, ongetwijfeld is daarover een mer à boire geschreven, maar het volgende idee kwam bij me op.

Ieder kan zich verkiesbaar stellen - natuurlijk mits zij voldoet aan enkele minimale voorwaarden als ouder dan 18, geen strafblad heeft of financiële perikelen en nog zo wat – en vervolgens worden de 100 met de hoogste aantallen stemmen verkozen. Want ja, tegelijkertijd wordt de 2de kamer met 50 zetels teruggebracht. Er is geen enkele reden, zoals we later zullen zien, dat niet te doen.
Dit heeft onder andere tot gevolg dat er geen mensen als vertegenwoordiger optreden die nu geen enkele stem hebben gekregen, maar alleen omdat hun partij(leider) veel meer stemmen heeft gekregen dan nodig is voor één zetel, alsnog in het parlement komen.
Maar mijn idee gaat verder. Die 100 zetels zijn niet allemaal even groot, maar hebben het gewicht van hun aantal kiezers! Dus als er een voorstel in stemming wordt gebracht stemt iedere vertegenwoordiger met zijn eigen gewicht en het zou goed kunnen zijn dat een paar zetels (= vertegenwoordigers) al de meerderheid hebben!!

Een voorbeeld kan mogelijk dienen om dit idee duidelijk te maken. We veronderstellen dat de verdeling van de stemmen exponentieel is, d.w.z. dat die eruit ziet zoals in deze grafiek. Hier krijgt de grootste stemmentrekker 5%, of in aantallen van de verkiezingen van juni 2010, 470.000 stemmen, nummer 50 krijgt iets minder dan 0,46% of 42.000 stemmen en de laatste krijgt iets minder dan 0,04% oftewel 3.200 stemmen. De eerste 15 hebben in dit geval al meer dan 50% van de stemmen en de eerste 20 al bijna 60%.
Mocht u denken dat dit een rare, scheve verdeling is, de realiteit ligt vaak nog veel schever en de zogenaamde 80 – 20 regel is daarop gebaseerd: 20% van het een komt vaak overeen met 80% van het ander. De werkelijke verdeling is vaak dichter bij 95 – 5, bijvoorbeeld bij mensen en bezit.

We zijn er echter nog niet. Want als de verdeling veel schever is, zeg nummer 1 heeft al 10% van de stemmen en de eerste 20 samen al ruim 83%, dan heeft het weinig zin 100 parlementsleden te hebben. De laatste zou dan slechts 52 kiezers = 0,0005% hebben getrokken!
We kunnen dus beter ons beperken tot het aantal dat samen 99,9% van de stemmen heeft. In het geval van de grafiek waar nr. 1 met 5% eindigt, zouden dat er 140 zijn, in het tweede geval, nr. 1 met 10%, zijn dat er slechts 72!